Het brouwproces

Bier brouwen vereist naast vakmanschap slechts vier basisingrediënten: water, mout, hop en gist. Om dit goddelijke drankje tot leven te brengen, moeten de vier bouwstenen eerst enkele essentiële stappen doorlopen.

Mouten

  • In een eerste stap van het brouwproces worden de granen, voornamelijk gerst, verwerkt tot gedroogde korrels die mout worden genoemd. Dat gebeurt in gespecialiseerde bedrijven: mouterijen. Daar laat men de gerst eerst weken in water, kiemen en eesten. 
  • Bij het kiemen legt men de gerst in een warme ruimte waardoor er een wortel groeit uit de vochtige gerst. Hierdoor kan het zetmeel, dat van nature uit in mout aanwezig is, omgezet worden in suiker.
  • In een laatste stap van het mouten laat men de gerst eesten. Hierbij drijft men de temperatuur op waardoor de korrels verhit worden en er mout ontstaat.

Brouwen

  • Bij het brouwen worden de moutkorrels eerst fijngemalen tot moutmeel.
  • Vervolgens wordt het moutmeel in grote koperen ketels in de brouwzaal gemengd met water op 35 à 40 °C tot het uiteindelijk een maximum bereikt van 75 °C. Hierbij worden alle oplosbare bestanddelen van het mout opgelost en het zetmeel omgezet in oplosbare suiker.
  • Het moutmeel is nu geëvolueerd tot gesuikerd wort.

Gisten

  • Eerst filtert en koelt men het wort. De koeltemperatuur bepaalt of het een bier van lage of hoge gisting wordt. Bij bieren van lage gisting verloopt de gisting ongeveer tien dagen bij een temperatuur van 7 à 10 °C. Bij bieren van hoge gisting verloopt de gisting ongeveer vijf dagen bij een temperatuur van 18 °C tot 20 °C.
  • Aan het afgekoelde wort wordt er vervolgens de nodige gist en zuurstof toegevoegd. Dat is noodzakelijk voor de reproductie van de gistcellen.
  • Eens de zuurstof opgebruikt is, zet de gist de suikers om in in alcohol en koolzuurgas.
  • Op dit moment in het brouwproces is het wort omgezet in alcohol en spreekt men voor het eerst van bier!

Lageren en filteren

Na de gisting moet het bier nog verder rijpen. Dit gebeurt in lagertanks en wordt lagering genoemd.

  • Tijdens deze fase van het brouwproces gaat de gisting langzaam verder en worden de ongewenste stoffen door het gevormde koolzuur uit het bier verwijderd.
  • Door de nagisting krijgen we een verzadiging van het bier met koolzuur. Hierdoor bekomt men bij het tappen een mooie schuimkraag en wordt het bier op smaak gebracht.
  • De lagering gebeurt op circa 2 °C en duurt ongeveer acht weken voor bieren van lage gisting en tussen de acht weken en zes maanden voor bieren van hoge gisting.

Op het einde van de lagering is het bier nog troebel. Om het helder te krijgen, moet het bier gefilterd worden.

  • Door het bier door een filter te laten stromen, worden de gistcellen en de koude troebel uit het bier verwijderd.
  • Het bier is nu mooi helder en klaar om in flesjes of in vaten verpakt te worden.

 

Bottelen

De laatste stap uit het bierbrouwproces is het bottelen, waarbij de bierflesjes gevuld worden.

  • Via een automatische afvulmachine worden de bierflesjes gevuld en voorzien van een kroonkurk.
  • Daarna gaan de bieren naar de etiketteermachine, waar de bieren het gepaste etiket opgekleefd krijgen.
  • Als laatste worden de flessen in de juiste bakken geplaatst in een donkere, warme ruimte waar het enkele weken kan rusten.
  • Het bier is nu klaar om geschonken te worden. Schol!